De rol van Nederland in de Spaanse transitie
Bert Verhoeff
“The Dutch will give you problems,” verklaarde Henry Kissinger, minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten, op 2 juni 1976. Hij deed deze opzienbarende uitspraak tijdens een bijeenkomst in het Witte Huis met de Spaanse koning Juan Carlos de Borbón. Iets meer dan zes maanden daarvoor was Juan Carlos tot koning gekroond en tot staatshoofd benoemd na de dood van dictator Francisco Franco op 20 november 1975, op 82-jarige leeftijd. Spanje bevond zich toen midden in een onzekere politieke transitie die uiteindelijk zou uitmonden in de eerste democratische verkiezingen sinds 1936 op 15 juni 1977.
In deze lezing presenteert dr. Stefanie Massink (Universiteit Utrecht) de rol van Nederland in de overgang van Spanje van dictatuur naar democratie. Hoewel Nederland in vergelijking met landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk als een relatief kleine macht kan worden beschouwd, laat deze lezing zien dat Nederland invloed heeft uitgeoefend op de democratisering van Spanje. Nederland kon eisen stellen, met name met betrekking tot de toetreding van Spanje tot de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en de Europese Gemeenschap (EG). De toetreding van Spanje vereiste immers de unanieme goedkeuring van alle lidstaten. Nederland trad meer dan eens op als kritische bondgenoot en speelde in die zin geen onbelangrijke rol. De uitspraak van Kissinger bleek profetisch.